Geschiedenis

De familie Hofkes is een familie die in Almelo, maar eigenlijk in heel Twente en daarbuiten van grote betekenis is geweest voor de katoenindustrie. De familie die oorspronkelijk uit Winterswijk kwam, kocht in 1775 een huis in Almelo. (zie ook onder Links) De leden van de familie speelden een belangrijke rol in het maatschappelijk leven. Lambert Hofkes voerde aan het begin van de negentiende eeuw het machinaal spinnen in met de handspinmachine.

In 1836 trouwde Egbert Hofkes met Geertruida Kwak, geboren te Brielle. Zij was de dochter van Ary Kwak, een rijke reder en burgemeester van Zwartewaal. Geertruida werd geboren in huize De Olyfant.  Het gebouw dat in 1975 is afgebroken en opnieuw opgebouwd aan de Groene kruisweg in Rotterdam. Op de foto de Oliphant rond 1930.

Egbert en Geertruida trouwden ook in de Olyfant maar vestigden zich in Almelo. Behalve Maria Aurelia en Jacoba Johanna kreeg het echtpaar nog drie kinderen, waarvan er een kort na de geboorte kwam te overlijden.

In 1863 overleden binnen enkele maanden beide ouders en werden met name de bezittingen in de polder Zwartewaal verdeeld onder Maria Aurelia, Jacoba Johanna en hun broer Johannus Arinus.

Na op verschillende plaatsen te hebben gewoond verhuisden de dames uiteindelijk in 1883 naar ’s-Gravenhage aan de Laan Copes van Cattenburch 14.

Toen in 1886 ook hun oom Cornelis Kwak overleed kwamen nagenoeg alle bezittingen op Voorne Putten in handen van de twee zusters, die beide de titel van ambachtsvrouwe hadden.

De maatschappelijke betrokkenheid hadden de zusters van huis uit meegekregen. In 1900 richten zij in zowel Zwartewaal als Oudenhoorn de eerste bewaar-en naaischolen op.

Toen het met de gezondheid van de dames wat minder werd wilden zij waarborgen dat deze scholen ook na hun dood door konden gaan en hiertoe werd in 1908 de Hofkesstichting in het leven geroepen.

Op 6 september 1912 overleed Maria Aurelia en op 22 december 1915 Jacoba Johanna. De dames werden in het familiegraf naast de Hervormede kerk te Zwartewaal bijgezet. De grafkelders zijn in de jaren 60 van de vorige eeuw door een misverstand met de gemeente Zwartewaal helaas geruimd en alleen de grafstenen zijn thans nog aanwezig.

Maar niet alleen het onderwijs had de belangstelling van de dames. Naast de scholenstichting was er voor Oudenhoorn een Hofkes-predikantenfonds, voor Zwartewaal, Oudenhoorn en Heenvliet een Hofkes-pensioenfonds, voor Zwartewaal, Oudenhoorn en Heenvliet een Hofkes-verplegingsfonds en voor Zwartewaal nog een Hofkes-studiefonds.

In het huishoudelijk reglement van de pensioenfondsen was opgenomen:

Het Hofkespensioenfonds te Zwartewaal heeft ten doel de gelden te besteden aan ondersteuning van ingezetenen uit den zoogenaamden werkenden stand der gemeenten Zwartewaal, Oudenhoorn en Heenvliet, die door omstandigheden buiten hun wil, of niet meer instaat zijn hun huisgezin, of zich zelf te onderhouden

De dames hadden door afkomst en levensovertuiging een sterke band met de Vrijzinnige richting in de Protestantse kerk. Hiervan getuige ook, naast de vergoeding die predikanten ontvingen, hun schenking van een pastorie aan de Hervormde gemeente Zwartewaal en de kerkorgels aan de gemeente Zwartewaal en Oudenhoorn.

De doelstelling van het verplegingsfonds was:

  • Het salariëren der verpleegsters;
  • Het subsidiëren van reeds bestaande verenigingen, die zich bezig hielden met de ziekenverpleging;
  • Het betalen van kosten van verpleging van arme zieken in de gemeenten Zwartewaal, Oudenhoorn en Heenvliet.

Het studiefonds tenslotte had ten doel zijn inkomsten te besteden ten behoeve van een of meer jongens en meisjes, wiens of wier ouders niet voldoende bemiddeld waren, om hun kinderen of pupillen verder geestelijk te ontwikkelen of voor een ambacht te bekwamen.

Voorwaarden waren dat de kinderen in een van de drie gemeenten moesten zijn geboren of minstens sedert hun negende jaar hun opvoeding of onderwijs binnen een van deze gemeenten hebben genoten, ten minste de leeftijd van 12 jaar hadden bereikt en “in het voorbereidend onderwijs blijk hebben gegeven dat zij over voldoende ijver en goede aanleg tot hoogere intellectuele ontwikkeling beschikten om naar alle waarschijnlijkheid de studie te zullen volbrengen”.

Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de doelstellingen van de Hofkestichting volledig veranderd. De oorspronkelijke doelen van de stichting zijn door de overheid overgenomen en de stichting richt zich nu vooral op de belangen van de inwoners voor zover dat betrekking heeft op materiële en geestelijke behoeften.